Kleermaker van de
Koning, Hofzadelmaker of Koninklijk Steenhandelaar waren mooie
toevoegingen,en voor een hofleverancier. Het ontbreken van vaste regels
voor deze onderscheiding heeft de eerste 150 jaar geleid tot een zekere
wildgroei aan ludieke omschrijvingen. Aan het bijbehorende vakmanschap
is echter nooit getwijfeld. :Geen vorst heeft zijn of haar titel in die
tweehonderd jaar zomaar weggegeven. Integendeel, altijd heeft het
predicaat gestaan voor kwaliteit, soliditeit, continuïteit en
integriteit van de onderneming. In 1806, kort na de aankomst van koning
Lodewijk Bonaparte in Holland, onderscheidde hij naar Frans voorbeeld
bestaande instellingen van Staat met het predicaat ‘Koninklijk'. Hiermee
werd niet alleen het belang en de positie van de instelling aangegeven,
maar ook dat de tijd van de republiek voorbij was. Sellier de la Maison
Royale of Maison du Roi onder het wapenschild van de vorst stond niet
alleen indrukwekkend, maar gaf ook vertrouwen bij het publiek. Na het
overlijden van koning Willem III in 1890 nam zijn weduwe,
koningin-regentes Emma, afstand van het begrip 'Koninklijk'. Die titel
was maar voor één iemand voorbehouden en dat was haar dochter koningin
Wilhelmina. Wel begon zij aan een charmeoffensief door het brevet 'Hare
Majesteit de Koningin Weduwe', behorende bij het Hofleverancierschap,
veelvuldig in te zetten om de bevolking aan zich te binden.
Tegen de wil van
hofcommissie reikte zij, dikwijls met de jonge Wilhelmina aan haar hand,
niet minder dan 720 onderscheidingen uit, waarvan 185 in Den Haag. Een
record. Heel eigenwijs bracht juist deze dochter in 1907 het predicaat
`Koninklijk' weer terug.
Overigens, wikte en
beschikte niet alleen de majesteit, ook prins Hendrik en prins Bernhard
hadden aardigheid in het verlenen van de status van hofleverancier.
Onder koningin Beatrix
ging het systeem op de schop. Zij wilde het eerst afschaffen, maar na
een pittige discussie met voor- en tegenstanders besloot ze tot een
totaal nieuwe regelgeving. Alle in het verleden afgegeven brevetten en
predicaten werden zonder pardon ingetrokken. Iedereen die dacht deze
Koninklijke onderscheiding ooit te hebben ontvangen en hier nog
aanspraak op kon maken, moest opnieuw aan een onderzoek worden
onderworpen.
„Anno 2007 gaat het om
het een hele bijzondere bedrijfsonderscheiding", zegt Adrienne Koenhein,
voorzitter van de Stichting Hofleveranciers. „Wij zijn daar heel
tevreden mee. Was een hofleverancier in het verleden een persoon die
zaken deed met het hof, tegenwoordig gaat het om alle aspecten rond het
vakmanschap en hoeft er niets aan het hof te worden geleverd. Dat
vakmanschap wordt nu terdege onderzocht door speciale commissies en
ministeries. Over afwijzingen wordt nimmer gediscussieerd."
Inmiddels heeft de
vorstin sinds 1980 het predicaat 'Hofleverancier' 434 maal
verleend. 'Koninklijk' mag alleen met haar toestemming worden gevoerd
door ondernemingen die ook in het buitenland grote invloed hebben. „Het
is niet eenvoudig om in deze tijd de toets van hofleverancier te
doorstaan, maar bedrijven zijn er nog steeds op gespitst", meent Jan
Franssen, commissaris van de koningin in Zuid-Holland. „Als mens honderd
jaar worden, is een kwestie van doorademen. Een familiebedrijf honderd
jaar op een waardige manier in stand houden, is waarlijk een kunst."

|